Impressie derde Praktijknetwerkdag IRM

In gesprek over zelfrealisatie rivierprojecten

De parochie Maria ten Hemelopneming lijkt met de voeten in het water te staan. Niets is gelukkig minder waar, maar veel scheelt het niet. Na twee weken van hevige regenval heeft de Waal nagenoeg zijn hoogste peil bereikt. Het is vroeg in de ochtend van 17 januari en voor het eerst in twee weken breekt de zon door.

De weg voert naar de Waard van Kekerdom. Hier vindt in huiskamersetting de derde IRM Praktijknetwerkdag plaats. We zijn te gast bij het projectteam van de pre-verkenning Gelderse Poort.

Deelnemers van de praktijknetwerkdag tijdens een presentatie
Praktijknetwerkdag 3_a

Leren van de pre-verkenning

De Gelderse Poort is het immense gebied waar Boven- en Benedenrijn, Waal en IJssel elkaar ontmoeten. Het strekt zich ten westen van Arnhem en Nijmegen uit tot aan Dieren en de grens met Duitsland. Een gebied waar in het verleden landbouwgrond is omgevormd tot natuur en waar nieuwe projecten op stapel staan.

Recent is vanuit de Programmatische Aanpak Grote Wateren (PAGW) – het nationale natuurbeleid - 20 miljoen euro aan de Gelderse Poort toegekend om vervolgstappen na de pre-verkenning te kunnen zetten. De Gelderse Poort is echter ook voor alle andere doelen van IRM van grote betekenis. Samen optrekken en leren is dan ook van groot belang.

Dilemma’s ruimtegebruik

Programmamanager Gelderse Poort Eric ten Cate weet dat de pre-verkenning dilemma’s zichtbaar gaat maken over de inrichting van het landschap en de ruimte die aan de diverse functies moet worden gegeven. Strijd om de ruimte is op veel plekken maar dus ook in de Gelderse Poort aan de orde. Hoe houd je dan voortgang in de projecten? Wat zijn de ervaringen en adviezen van andere integrale projecten die in weerwil van toch slaagden? En welk kader kan het Programma onder de Omgevingswet IRM (POW) bieden om de voortgang te ondersteunen? Dat gesprek is tijdens de derde Praktijknetwerkdag nog niet tot een einde gebracht.

Bever en rode wouw

Naast praten is het ook zaak de Gelderse Poort te ervaren. Wij zijn tenslotte niet zomaar in Kekerdom neergestreken. Zo goed en zo kwaad als het gaat wordt vandaag de ondergelopen Millingerwaard bezocht. Rivierdeskundige Bart Peters licht de omvorming van landbouw naar natuur toe en de beoogde nieuwe ontwikkelingen. Bever en rode wouw pogen onze aandacht van zijn relaas af te leiden.

Samenspel tussen zelfrealisatie en overheidsaanbesteding

In de ochtend werd ruim baan gegeven aan een presentatie en discussie over zelfrealisatie van rivierverruimingsprojecten. Een nog openstaande rekening van de tweede Praktijknetwerkdag, waar we te gast waren bij de IRM-pilot Midden-Waal en de Dekker Groep het onderwerp op de agenda zette.

Bij zelfrealisatie mag een ontgronder zand en klei winnen, mits een landschappelijk doel (natuur, waterveiligheid, recreatie) wordt gediend. Zelfrealisatie was in de afgelopen decennia een belangrijk instrument voor landschapsontwikkeling in het rivierengebied en kan mogelijk ook een belangrijke aanpak zijn om de doelen van IRM te bereiken.

Kees Jan van den Herik vergeleek de praktijk van zelfrealisatie met die van overheidsaanbestedingen. Op zoek naar de ideale match. Daarbij keek hij naar vier aspecten:

  • De businesscase - kan het project gefinancierd worden uit de opbrengst van de delfstoffenwinning?
  • De kwaliteit van het plan – wordt voldaan aan maatschappelijke wensen en verwachtingen?
  • De aanpak – hoe verhoudt deze zich tot het aanbestedingsrecht?
  • De rol van de overheid – is deze helder en transparant?

Een paar bevindingen van Kees Jan:
Bij zelfrealisatie moeten alle kosten worden gedekt uit de opbrengst van delfstoffen. Hogere kosten betekent meer delfstoffen winnen of genoegen nemen met minder landschappelijke kwaliteit. Bij overheidsprojecten kan daarentegen zo nodig extra publiek geld worden aangewend. Volgens Kees Jan is daardoor de beoogde kwaliteit van een plan makkelijker binnen een ‘gewone aanbesteding’ te realiseren dan met zelfrealisatie.

Bij zelfrealisatie is het ook veelal zoeken naar het combineren van kansen. Dat kan nogal eens leiden tot gemiste kansen als plannen voor projecten met maatschappelijke meerwaarde niet makkelijk aansluiten bij overheidskaders en –beleid.

Bevindingen die – met andere – voer gaven aan een discussie met vragen als:

  • Hoe kunnen de sterke kanten van zelfrealisatie en overheidsaanbestedingen in één aanpak worden verenigd en zijn er pilotprojecten om hier ervaring mee op te doen?
  • Hoe kan IRM een kader bieden voor mogelijke publiek-private samenwerkingsvormen?

… en intussen

werkt IRM onverstoorbaar door aan het POW. Corné de Leeuw toonde de voortgang van het voorkeursalternatief IRM in woord en beeld. Het POW wordt steeds scherper.