Laatst gewijzigd: 14 maart 2024
We krijgen in Nederland in toenemende mate te maken met zeer warme, natte én droge periodes, die in het rivierengebied zorgen voor extreem hoogwater en ook voor periodes met langduriger, extreem laagwater. Deze hoogwaterpieken en watertekorten bedreigen de waterveiligheid, zoetwatervoorziening, natuur en ecologische waterkwaliteit, scheepvaart en economische ontwikkeling.
Rijk en regio samen aan de slag
Daarom moeten we als overheden samen aan de slag om het rivierengebied toekomstbestendig te maken én te houden voor volgende generaties. In samenspraak met maatschappelijke organisaties.
Dit begint met de aanpak van de steeds verdergaande rivierbodemdaling, door onder meer te stoppen met ontgrondingen in de hoofdgeul van de rivier. Ook moeten we ervoor zorgen dat we de waterafvoer bij hoogwater en laagwater goed kunnen blijven regelen. Hiervoor staat nieuw rivierenbeleid in het Ontwerp Programma Integraal Riviermanagement (IRM) dat we in 2024 vaststellen.
De komende decennia werken en voeren we het nieuwe rivierenbeleid samen verder uit.
IRM in vier minuten
Meer weten over waarom IRM nodig is en welke keuzes we maken in het Programma IRM? Bekijk de animatie:
Klik hier om het tekstalternatief van deze video te lezen.
We zien een getekende animatie over Integraal Riviermanagement en de voice-over stem spreekt de volgende tekst uit:
De grote rivieren zijn belangrijk voor de Nederlandse economie en beïnvloeden de leefbaarheid.
We zien een rivier met daarom heen dijken.
We krijgen in toenemende mate te maken met zeer natte periodes, die in het rivierengebied zorgen voor extreem hoogwater en ook met warme en droge periodes die zorgen voor langduriger, extreem laagwater.
Het begint te regenen en het water in de rivier stijgt, daarna verdroogt de rivier.
Daarom gaan Rijk, provincies, waterschappen en gemeenten in het programma Integraal Riviermanagement samen aan de slag om het rivierengebied toekomstbestendig te maken én te houden voor volgende generaties.
Integraal Riviermanagement verschijnt als tekst in het beeld.
Het hoogwater en de watertekorten bedreigen de waterveiligheid, zoetwatervoorziening, scheepvaart, natuur, ecologische waterkwaliteit en economie.
De vijf iconen van de thema’s verschijnen in beeld.
Daarnaast daalt de rivierbodem. Dit komt door erosie van het zomerbed en door een tekort aan sediment in de rivier. De rivier wordt hierdoor steeds dieper en het waterpeil wordt lager.
Er verschijnt een vergrootglas in beeld. In het beeld is een kleine animatie te zien waarin de rivier steeds dieper wordt en het waterpeil zakt.
Deze erosie speelt met name op de Waal, maar ook op de IJssel en delen van de Maas.
De kaart van Nederland verschijnt in beeld met daarom heen de grote rivieren aangegeven.
Het lagere waterpeil zorgt voor verdroging van de natuur en voor andere verdeling van het beschikbare water over de riviertakken.
Een nieuw vergrootglas komt in beeld, hierin is natuur te zien die langzaam verdroogt.
Daardoor gaat er geleidelijk steeds minder water via de IJssel naar het IJsselmeer, dé zoetwaterbuffer van Nederland.
De kaart van Nederland verschuift naar het Noorden en het IJsselmeer komt in beeld.
Omdat de rivierbodem niet op alle plekken zakt en niet overal even snel, ontstaan ondieptes en neemt de vaardiepte af. Daar heeft de scheepvaart last van.
De animatie komt in een nieuwe scene. We zien een binnenvaartschip op de rivier varen. Rechts in beeld is een gedeelte van een sluis te zien. Er komt een nieuw vergrootglas in beeld, daarin is te zien dat het waterpeil zakt, en daarmee het schip ook. Het schip komt nu gevaarlijk dicht bij de bodem van de sluis.
Rijk en regio pakken deze opgaven aan met nieuw rivierenbeleid. Het beleid gaat over de “rivierbodemligging en sedimenthuishouding in de rivieren” en over de “afvoer- en bergingscapaciteit van de rivieren”.
Een informatieve kaart van Nederland verschijnt in beeld. Daarop zijn de rivieren te zien met daarop de hoge en lage afvoeren aangegeven.
Dit staat beschreven in het Programma IRM. Het riviersysteem staat hierbij centraal.
Het logo van IRM komt links in het beeld.
De komende jaren werken Rijk, provincies, waterschappen en gemeenten, in samenspraak met maatschappelijke organisaties, dit beleid verder uit.
Een nieuwe scene komt in beeld. We zien een drukke stad omgeving met daarachter de rivier. Op de rivier vaart een binnenvaartschip.
In het Programma IRM wordt een aantal keuzes gemaakt:
Voor de rivierbodem is opgenomen dat:
Het beeld wisselt weer door. We zien de rivier met dijken in een plattelandsomgeving.
- ontgrondingen uit de vaargeul van de rivier stoppen om verdergaande bodemdaling in de rivier te voorkomen
Een vergrootglas verschijnt in beeld. Daarop is een graafmachine te zien die in de rivier aan het werk is. Er verschijnt een rood kruis door de graafmachine.
- ervoor wordt gezorgd dat sediment zich weer goed kan verplaatsen in de rivieren en op de goede plekken achterblijft
Een tweede vergrootglas verschijnt in beeld. Hierin zien we sediment neerslaan op de bodem van de rivier.
- er zo min mogelijk gebaggerd hoeft te worden om de hoofdgeul bevaarbaar te houden
Voor de Grensmaas voegen we sediment toe om daling van de rivierbodem tegen te gaan. Voor de Rijntakken onderzoeken we waar het verhogen van de rivierbodem op termijn nodig en haalbaar is.
Een derde vergrootglas verschijnt in beeld. We zien een dwarsdoorsnede van een rivier met bodem. Er wordt een extra laag sediment toegevoegd aan de bodem.
Voor de waterafvoer en -berging is in het Programma IRM opgenomen dat:
- er onderzoek wordt gedaan hoe de waterverdeling bij hoog- en laagwater precies moet zijn
De vorige drie vergrootglazen verdwijnen uit beeld en een nieuwe vergrootglas komt daarvoor in de plaats. In het glas is een kaart van Nederland te zien die inzoomt op de waterverdeling van de Rijn.
- wordt onderzocht welke maatregelen goed zijn voor meerdere rivierfuncties
Een tweede vergrootglas verschijnt in beeld met daarop de vijf thema iconen van de rivierfuncties.
De riviermaatregelen die nodig zijn, vragen om ruimte. IRM onderzoekt de komende tijd preciezer of, waar en hoeveel ruimte er nodig is.
Het beeld verandert naar een nieuwe scene. We zien een boerenlandschap met daarop de rivier en dijken. Op de achtergrond draait een molen.
Dit kan mogelijk ook binnendijkse ruimte zijn. En kan in de toekomst om scherpe keuzes vragen.
De dijk verplaatst zich naar achteren en maakt meer ruimte voor de rivier.
Zo zorgen Rijk en regio er met IRM voor dat:
Het beeld zoomt in op het plattegrond om visueel ruimte te maken voor de vijf thema iconen.
Deze komen een voor een in beeld.
- er veilig gewoond en gewerkt kan worden in het rivierengebied
- de rivieren bevaarbaar blijven
- de natuur zich kan ontwikkelen en de ecologische waterkwaliteit kan herstellen
- Er voldoende zoetwater en drinkwater beschikbaar blijft
En dat er ruimte blijft voor economische ontwikkeling en ruimtelijke kwaliteit.
De animatie sluit af met een overzicht van de betrokken partijen. Links in beeld staat het grote “Programma Integraal Riviermanagement” logo. Daar rechts van staat een opsomming van logo’s:
- ministerie van Infrastructuur en Waterstaat
- ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
- ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
- Rijkswaterstaat – Ministerie van Infrastructuur en Milieu
- Deltacommissaris
- Deltaprogramma Rijn
- Deltaprogramma Maas
Onderaan staat als slot de slogan: “Naar een toekomstbestendig rivierengebied”
Als uitsluiting van de animatie komt in tekst in beeld:
Wil je meer weten? Bezoek www.bouwplaatsirm.nl
Reageer van 31 januari tot 12 maart 2024 op het Ontwerp Programma IRM:
www.platformparticipatie.nl/irm
Plangebied
De rivieren Maas en Rijn zijn een samenhangend riviersysteem. Als we ingrijpen op één plek in dit systeem, dan heeft dit ergens anders gevolgen. Het Programma IRM richt zich primair op het hoofdsysteem Maas en Rijn, waarbij de invloed hiervan op het regionale systeem (zoals de kanalen) en andersom expliciet onderdeel zijn van de zogeheten effectbeoordeling en daarmee van de gemaakte keuzes in het Programma IRM.
Het plangebied van IRM beslaat:
- de Maas vanaf de grens tot Geertruidenberg, inclusief de afgedamde Maas;
- de Boven-Rijn, Waal en Boven-Merwede vanaf de Nederlandse grens tot aan de splitsing van de Beneden-Merwede en Nieuwe Merwede bij Boven Hardinxveld-Werkendam;
- het Bijlandsch en Pannerdensch Kanaal, de Nederrijn en Lek tot Schoonhoven;
- de IJssel en het Reevediep tot het Ketelmeer en Vossemeer;
- de Overijsselse Vecht vanaf Varsen tot het Zwarte Water;
- het Zwarte Water vanaf de Keersluis Zwolle tot het Zwarte Meer.
Dit ‘plangebied’ is het gebied waar de opgaven voor IRM liggen en waar, op basis van de latere gebiedsuitwerkingen, de komende decennia maatregelen genomen kunnen worden voor die opgaven.
Beïnvloedingsgebied
Het beïnvloedingsgebied van IRM strekt zich verder uit dan het rivierengebied zelf en beslaat naast het regionale watersysteem en de kanalen ook het IJsselmeer (inclusief noordelijke provincies die van de zoetwatervoorraad afhankelijk zijn) en de Hoge Zandgronden (via het grondwater).
Stroomgebieden over de grens
De Rijn en Maas beginnen natuurlijk niet pas bij de Nederlandse grens. De IRM-opgaven in Nederland zijn dan ook niet los te zien van de opgaven in onze buurlanden. Zowel een tekort als een overschot aan water in onze rivieren is afkomstig van onze buurlanden. We stemmen de ambities en doelstellingen van IRM en geplande aanpassingen dan ook af in bestaande internationale overleggen.
Afstemming met andere programma’s in het rivierengebied
Naast IRM zijn er meer programma’s die in het rivierengebied werken aan ‘water’ of ‘natuur’. Dat zijn onder meer de Programmatische Aanpak Grote Wateren, het Hoogwaterbeschermingsprogramma, het Deltaprogramma Zoetwater en de gebiedsgerichte Deltaprogramma’s Rijn, Maas, Rijnmond-Drechtsteden, Zuidwestelijke Delta en IJsselmeergebied.
IRM zet in op het zo goed mogelijk laten functioneren van de rivieren om zoveel mogelijk recht te kunnen blijven doen aan de rivierfuncties waaraan eerdergenoemde programma’s werken. Omgekeerd zoekt IRM deze programma’s op, om ervoor te zorgen dat de maatregelen die zij voor ‘hun’ rivierfunctie nemen in het rivierengebied, optimaal bijdragen aan een goed werkend riviersysteem.