Vraag en Antwoord Bouwdag Maas | Deel 1 (10 november 2020)

Bouwsessie Beeld op de Rivieren | Zuidelijke Maasvallei

In de bouwsessies Beeld op de Rivieren (BoR) bespraken we in verschillende sessies per riviertraject de informatie die we in eerdere werksessies hebben opgehaald. Het doel van deze bouwsessies was om deze informatie aan te vullen en te verifiëren. Ook kwamen de gevonden dilemma’s en knelpunten aan de orde en hoe deze zich onderling verhouden. In een aparte sessie discussieerden we exclusief op het schaalniveau van het volledige riviersysteem. Wat is de betekenis van dilemma’s en knelpunten op lokaal en riviertrajectniveau voor het systeem van de rivier?

Op deze pagina vind je de antwoorden op de vragen die zijn gesteld tijdens de bouwsessie over de Zuidelijke Maasvallei. De inbreng die is geleverd via de chat nemen we natuurlijk mee met de totale oogst van de Bouwdagen.

Meer informatie over het Beeld op de Rivieren

Heb je een aanvullende vraag? Mail ons: info@bouwplaatsirm.nl

Bekijk alle presentaties van deze Bouwdag

Vraag en Antwoord

  • Verstedelijking Maastricht vooral op hoge gronden: geldt dat niet overal in de Maasvallei?

    Dat klopt. De groei van het aantal huishoudens langs de Maas vindt met name plaats in de steden: Maastricht, Roermond, Venlo, Boxmeer en Cuijk. Daarbuiten is de groei beperkter, zeker voor Midden-Limburg. Hierbij is het wenselijk dat de verstedelijking plaatsvindt op een plek die toekomstbestendig is. Dat wil zeggen dat verstedelijking de rivier niet ‘in de weg zit’ bij mogelijke maatregelen in de toekomst. Er moet ruimte beschikbaar blijven voor rivierverruiming of dijkversterking en risico’s bij overstromingen moeten niet verder worden vergroot.

  • Waar haalt België eigenlijk haar drinkwater vandaan?

    Hier moeten we onderscheid maken tussen Vlaanderen en Wallonië. Het drinkwater in Wallonië wordt voor ongeveer 75% geproduceerd uit grondwater. Daarnaast haalt het een deel van het drinkwater uit 4 stuwmeren van zijbeken van de Maas. De Maas wordt dus niet (direct) benut voor drinkwaterwinning. Voor Vlaanderen geldt dat 43% van het drinkwater uit oppervlaktewater wordt gewonnen, de rest uit grondwater of aangevoerd uit Wallonië.

    Grondwater wordt met name in het oosten van Vlaanderen gewonnen, richting de zee is dit vaak niet mogelijk. Het oppervlaktewater wordt via de Schelde, IJzer en Maas (via het Albertkanaal) aangevoerd. De toevoer vanuit de Maas is de belangrijkste, omdat ze vrijwel de volledige drinkwater behoefte van Antwerpen voorziet en voor ongeveer de helft van het drinkwater van verschillende steden zoals Gent.

    Download meer informatie over drinkwaterwinning in Vlaanderen (pdf)

  • Ik weet niet of hier de juiste plek is, maar Juliana Kanaal is bijna aan het einde van haar levensduur. Dit is een grote V&R-opgave met (meekoppel)kansen en bedreigingen. Dus niet allen oevers, maar geheel kanaal.

    Van de vervanging en renovatie opgaven zijn we op de hoogte en deze staan ook als zodanig ingetekend in onze Opgavenkaarten.

  • De winning van delfstoffen stond als "beperkt" en "locatie specifiek" op de kaart. Hoe verhoudt "beperkte mogelijkheden" zich tot het nationale belang van bouwgrondstoffenwinning en de nationale bouwopgave?

    Aanvullende toelichting vraag: In de praktijk is delfstoffenwinning altijd al een middel om andere gewenste ruimtelijke ontwikkelingen te realiseren, zoals natuurontwikkeling, hoogwaterveiligheid en recreatie.

    Antwoord:

    De grootste mogelijkheden waren er langs de Grensmaas. Als de winning hier binnen enkele jaren ophoudt dan zijn de overgebleven mogelijkheden in de Zuidelijke Maasvallei gekoppeld aan kleinere vergravingen. De reden hiervoor is dat er simpelweg weinig andere opties zijn: langs de Plassenmaas is het meeste dat er te winnen viel immers al gewonnen. Het traject van Eijsden tot Borgharen is voor een groot deel stedelijk gebied waar we niet kunnen winnen.

    Van de grens tot aan Maastricht zijn er nog mogelijkheden. Ook hier geldt, net zoals voor de Noordelijke Maasvallei dat het landschap zeer karakteristiek is en grootschalige vergravingen daarom vaak niet passend (meer) zijn.

    Op andere trajecten zijn meer delfstoffenwinning mogelijkheden vanwege aanwezige delfstoffen en passendheid in het landschap. Het gaat dan om de Bedijkte Maas en delen van de Rijntakken. Hierdoor kunnen we voorzien in de grote bouwopgave (en vraag naar grondstoffen) die er is in Nederland.

  • Hoe kijkt Vlaanderen tegen de fluctuaties van afvoer aan? Dit wordt toch veroorzaakt door hun eigen land?

    De peilfluctuaties in de Maas worden veroorzaakt door waterkrachtcentrales in Wallonië. Als deze installaties worden ingeschakeld komt er plotseling veel water vrij, omdat er een relatief grote hoeveelheid water nodig is voor de werking van de turbines. Hier worden echter niet de gevolgen van ondervonden, omdat de rivier geheel gestuwd is in België. Pas in Nederland op het ongestuwde deel (de Grensmaas), zijn de gevolgen te zien.

  • Als laatste punt zie ik op de kaart functiedifferentiatie en zonering bij de Maasplassen. Hoe zien jullie dat als we het bij Integraal Rivier Management juist hebben over integrale maatregelen?

    Bij de Maasplassen geldt dat er intensieve recreatie plaatsvindt, zowel qua hoeveelheid recreatie en vorm (denk aan motorboten etc.). Voor het gehele gebied kunnen die functies prima naast elkaar bestaan. Integraal betekent niet alles op dezelfde plek maar een goede afweging in het rivierengebied als geheel. Lokaal kan het nodig zijn om zonering aan te brengen om conflicten te voorkomen, tussen bijvoorbeeld natuur, die gebaat is bij rust en intensieve recreatie, waar het juist om reuring gaat.